Loop ik maar zo ergens wat rond
val ik van verbazing bijkans om
maar kan nog net tegen die brede boom
aanleunen
en zeg
U
tegen haar
Want wat staat zij daar
in grote glorie te stralen
met bloemen als kaarsen
beloftevol
om de diepglanzende vruchten
die ik later vanuit de holte van mijn hand
diep in mijn jaszak hoop weg te stoppen
Een boom als een kathedraal
die met duizend kaarsen
heel de hemel verlicht
ja ook mijn hart
En ze staat er bij te blozen
want het is haar schepper
die de kroon overlaadt
met dit fonkelende licht
halleluja